Merel De Ridder is bijna zestien en dol op paarden. Wanneer ze een baantje vindt op manege 'De Paarenhoeve' is ze dolgelukkig en al snel groeit er een speciale vriendschap tussen Merel en Jan, de stalknecht. Thuis moet ze echter verzwijgen waar ze precies werkt. Sinds de dood van haar mama, wil haar vader namelijk niets meer met paarden te maken hebben. En ook op de manege loopt niet alles van een leien dakje: Marie-Claire, de verwende dochter van de eigenaars, moet niets van het nieuwe stalhulpje hebben. En dan is er nog het mysterie rond het paard Amika.