Joeri heeft nog een flesje aftershave van zijn vader, die niet meer thuis woont. Als hij eraan ruikt is het net alsof zijn vader er is. Dan kan Joeri zelfs met hem praten, bijvoorbeeld over het Turkse meisje Nesrin, dat naar roestig ijzer ruikt, de lekkerste geur die Joeri kent. Nesrin crost in sloopauto's en droomt van de klaproosweiden in de Zviccynvallei, waar ze geboren is en waar haar moeder begraven ligt. Haar vader belooft steeds dat ze er in de vakantie heen gaan, maar tot Nesrins woede komt het er niet van.